Guus van der Zwan werkte zo’n twintig jaar in de wijkzorg in Scheveningen, waarvan de laatste twee jaar als verzorgende niveau 3. Binnen HWW zorg maakte zij de overstap naar Lang Leve Thuis waar ze nu cliëntcoach is. Hieronder vertelt zij over haar beweegredenen en hoe het is om cliëntcoach te zijn.
Ik heb altijd met veel plezier in de wijk gewerkt, maar de tijd die je daar hebt voor je cliënten is heel kort en het wordt steeds meer ingekort. Je hebt eigenlijk geen tijd om een gesprek aan te gaan, waardoor je ook verdieping met je cliënten mist. Dat zorgde erop een gegeven moment voor dat ik geen energie meer uit mijn werk haalde en er moe van werd. Voor mij een teken om eens om me heen te gaan kijken. Ik hoorde toen binnen onze organisatie positieve verhalen over het nieuwe ‘project’ Lang Leve Thuis, waar je juist meer tijd aan cliënten kunt besteden. Precies wat ik wilde. Én ze waren op zoek naar cliëntcoaches.
Ik heb vervolgens een gesprek gehad met P&O en heb toen een aantal keren meegelopen met een cliëntcoach. Zo kreeg ik meer inzicht in de manier van werken en bijvoorbeeld ook van de administratieve taken waarmee zij te maken had.
Ik heb aansluitend nog met een aantal mensen binnen Lang Leve Thuis gesproken en nader kennisgemaakt met de cliëntregisseur. Op basis van alle informatie die ik had verzameld, besloot ik de overstap te maken.
De overstap is me goed bevallen, want ik heb nu meer tijd voor mijn cliënten, die ik persoonlijke aandacht kan geven. Je hebt wel meer cliënten die op een andere manier uitdagend zijn, omdat ze verder in hun dementie zitten. Het is zeer afwisselend. Ik heb nu ook een veel bredere invulling van mijn functie. Ik begeleid leerlingen, ik begeleid ook andere cliëntondersteuners, ik overleg veel met mijn regisseur. Het is een relatief nieuwe functie waarbij ik veel leer. Dat vind ik fijn, want ik ben zeer leergierig.
Jazeker. Zo heb ik laatst nog een blaas gespoeld. Maar ook zwachtelen, wondverzorging, insuline, vitamine D of B12 injecteren, stomazorg of het inbrengen van een verblijfskatheter horen erbij. Hoewel, dat laatste komt niet heel vaak voor.
Bij wondverzorging werk ik vaak samen met een wondverpleegkundige. Als ik het zelf niet helemaal kan inschatten stuur ik haar even een fotootje om te beoordelen. Of ik bel even met de huisarts. Dit soort zaken doe je een beetje in samenspraak met elkaar. Soms worden wondzorg en medicatie helemaal uitbesteed naar de wijk, maar wij doen dat alleen als er knelpunten zijn in de planning. Dit soort handelingen wil je toch zoveel mogelijk zelf bijhouden, zeker als je de kennis in huis hebt.
In de wijk draai je meer op routine. Je bezoekt je cliënten en je verricht je handelingen. Bij Lang Leve Thuis heb je vaker cliënten waarbij je eerst de juiste benaderwijze moet zien te vinden. Je weet nooit hoe je iemand van tevoren aantreft. Je moet dan contact maken en iemand geruststellen voordat je aan de slag gaat. Je hebt daar gelukkig wel de tijd voor.
De wijk is fysiek zwaarder omdat je daar bijvoorbeeld ’s ochtends naar 15 cliënten op 15 verschillende locaties toe moet om zorg te verlenen. Bij Lang Leve Thuis heb je minder cliënten, maar die vragen mentaal weer meer van je.
Lang Leve Thuis heeft echt een andere insteek. Kwaliteit van leven staat centraal en wij leveren alle zorg en ondersteuning die daarvoor nodig is. Als cliënten de eigen regie kwijtraken, moet je op meer gebieden gaan ondersteunen of overnemen. Dus een stukje huishouding, maaltijdverzorging, ADL-zorg en dagbesteding doe je ook. Ik coördineer en plan dat zo goed mogelijk voor de cliëntondersteuners. Je opereert als team en als er een keer iets onverwachts gebeurt, dan spring je als cliëntcoach gewoon bij en maak je even schoon of doe je boodschappen als dat nodig is. Daarnaast heb je ook veel contact met de mantelzorgers.
Je maakt in dit vak soms treurige dingen mee die op een bepaalde manier toch positief kunnen zijn. Zo hadden we een mevrouw die thuis wilde overlijden. We hebben haar tot het allerlaatst bij kunnen staan en helpen. Ze is uiteindelijk op een natuurlijke manier overleden en als ik erop terugkijk vind ik het mooi hoe we het met ons hele team tot een goed einde hebben gebracht. En ook hoe we elkaar ondersteund hebben. Vooral voor cliëntondersteuners in opleiding kan zoiets best wel pittig zijn. Je vertelt ze, als ze er moeite mee hebben, dat ze altijd hun verhaal kwijt kunnen bij mij of een andere medewerker.
Ik zou me graag verder willen verdiepen op het gebied van omgaan met moeilijk gedrag of dementie. Het zou toch mooi zijn als er binnen je team wat meer specialisaties zijn, zodat je elkaar ook beter van advies kunt dienen.
Het is een mooie baan, maar je moet er wel geschikt voor zijn. Je moet het echt leuk vinden om te werken met de complexe problematiek van cliënten in verschillende stadia van dementie. Dat vraagt de nodige creativiteit en flexibiliteit. Je moet je continu aanpassen aan de situatie waarin je een cliënt aantreft, in plaats van dat je een lijstje afwerkt van wat je bij die cliënt wil gaan doen. En je moet ook je geen stress krijgen als het niet zo gaat zoals van te voren bedacht.
Maar het mooiste is dat je echt een verschil kunt maken. Zowel individueel als met je team. Je ziet dat aan de reactie van je cliënten. Ze worden rustig, openen zich, krijgen een glimlach en doen hun verhaal. Soms zitten ze in een negatieve spiraal en als je ze daaruit weet te halen door er een positieve draai aan te geven, dan geeft dat heel veel voldoening.